Samples of Dutch Fiction Translated into English

Extract from Het Pauluslabyrint / St. Paul's Labyrinth by Jeroen Windmeijer

Dutch Source:


‘Panem et tauros,' zegt de jongeling naast de oude man spottend, brood en stieren. Het brood dat hij letterlijk in de schoot geworpen krijgt, werpt hij zonder te kijken geërgerd met een grote boog achter zich.

English Translation


'Panem et tauros,' the youngster says mockingly to the old man next to him. Bread and bulls. He takes the chunk of bread that has fortuitously landed in his lap and, without looking, sullenly hurls it in a huge arc behind him.

Maar dit is juist waar de meeste mensen voor gekomen zijn: voor het brood, maar vooral voor het gevecht met de stier.


De editor muneris, de sponsor van de spelen van vandaag, geeft met een krachtige ave-groet aan dat de stier losgelaten kan worden. Een oorverdovend gejuich vult de arena. De editor kijkt tevreden om zich heen en gaat weer op zijn bank liggen. Hij neemt een kleine druiventros van de rijk gedekte tafel voor hem en ziet hoe een enorme stier bokkend binnenkomt. De afgelopen vierentwintig uur heeft het dier opgesloten gezeten in een te kleine stal, nadat hij dagen onder dwang zout heeft gegeten zonder ook maar een slok water te hebben gekregen. Met zandzakken hebben ze hem tegen de buik geslagen om inwendige bloedingen te veroorzaken, een ongelijke strijd van den beginne. Hij zal geen schijn van kans hebben vandaag.

But this is what most people have come for today; for the bread, but mostly to see the bullfight.


The editor muneris, the sponsor of today's games, orders the release of the bull by raising his arm in an impressive saluto romano. A deafening cheer fills the arena. The editor looks around the crowd, then, gratified, returns to lie on his couch. He picks up a small bunch of grapes from the lavishly spread table next to him and watches as the gigantic, wildly bucking bull enters the amphitheatre. The animal has been force-fed salt for days and denied even a drop of water. It has spent the last twenty-four hours in a stall too small for its enormous mass while its belly was battered with sandbags to cause internal bleeding. The game has been rigged before it has even begun. He has no chance of winning today.

Nu verschijnen de ministri, de dienaren, ten tonele. Met hun grote capes proberen ze de stier af te leiden. Zo krijgen ze een indruk van de vechtlust, intelligentie en kracht van het dier. Met veel bravoure wapperen ze met hun felgekleurde capes en behendig weten ze de aanvallen van de stier te ontwijken. Kreten van bewondering rollen van de tribunes omlaag de arena in, als het water van een rivier dat zich van een berghelling afstort.

Now the ministri, the attendants, enter the arena. They taunt the bull with huge capes, assessing its strength, intelligence and fighting spirit. They wave the brightly-coloured cloths with great bravado, skilfully dodging the bull's charges. Gasps of awe pour down from the stands and into the arena, like the waters of a river tumbling down a mountainside.

De stier wordt geschikt bevonden voor het gevecht. Vier als goden uitgedoste venatores, jagers, met alleen een lendendoek aan en een krans van aren in hun haren gevlochten, komen uit de vier verschillende poorten het strijdtoneel binnengereden, een verutum, een jachtspeer, in de rechterhand. De paarden, met een zwaar harnas beschermd, zijn zichtbaar angstig, maar omdat hun stembanden doorgesneden zijn, kunnen ze geen geluid voortbrengen.


De stier wordt van vier kanten benaderd en weet niet welk paard hij moet kiezen om aan te vallen, maar de kring wordt kleiner en kleiner zodat hij zich uiteindelijk gedwongen ziet een uitval naar de dichtstbijzijnde ruiter te doen. Zodra hij een van de paarden dicht genaderd is, gaat de berijder rechtop in de stijgbeugels staan om zijn verutum in de nek van de stier te duwen en er met zijn volle gewicht op te leunen. Na enkele charges, waarbij iedere venator minstens één keer zijn speer in de nek van de stier steekt, trekken de ruiters zich onder luid applaus terug. De stier is versuft en staat met de kop omlaag, terwijl het bloed uit zijn wonden op de grond druppelt.

The bull is judged worthy of the fight. Four venatores, the hunters, come through the four gates of the battleground on horseback, each one clutching a verutum, a hunting spear, in his right hand. They enter like gods, wearing only loincloths. Spiky leaves of laurel are woven into their hair. Their horses, protected by heavy armour, are visibly frightened, but their vocal chords have been severed and they can make no sound.


They close in on the bull from four directions, and it does not know which horse to attack, but the circle closes tighter and tighter around him until it is forced to launch himself at the nearest rider. As soon as it approaches one of the horses, the rider stands up in the stirrups to plunge his verutum into the bull's neck, bearing down upon it with the weight of his entire body. The venatores each charge at the bull in turn, goring the bull's neck at least once before retreating to loud applause. The bull is dazed, and its head lolls as blood drips onto the ground from its wounds.

De stier wordt van vier kanten benaderd en weet niet welk paard hij moet kiezen om aan te vallen, maar de kring wordt kleiner en kleiner zodat hij zich uiteindelijk gedwongen ziet een uitval naar de dichtstbijzijnde ruiter te doen. Zodra hij een van de paarden dicht genaderd is, gaat de berijder rechtop in de stijgbeugels staan om zijn verutum in de nek van de stier te duwen en er met zijn volle gewicht op te leunen. Na enkele charges, waarbij iedere venator minstens één keer zijn speer in de nek van de stier steekt, trekken de ruiters zich onder luid applaus terug. De stier is versuft en staat met de kop omlaag, terwijl het bloed uit zijn wonden op de grond druppelt.

They close in on the bull from four directions, and it does not know which horse to attack, but the circle closes tighter and tighter around him until it is forced to launch himself at the nearest rider. As soon as it approaches one of the horses, the rider stands up in the stirrups to plunge his verutum into the bull's neck, bearing down upon it with the weight of his entire body. The venatores each charge at the bull in turn, goring the bull's neck at least once before retreating to loud applause. The bull is dazed, and its head lolls as blood drips onto the ground from its wounds.

Dan komt de mactator, de hoofdrolspeler van de avond, de doder, de man die het karwei af komt maken. Het is een boom van een kerel, gekleed in een eenvoudige, korte tuniek, de armen bloot en beschermers op zijn onderbenen. In zijn linker- en rechterhand heeft hij met linten versierde, armlange stokken met weerhaken aan het eind. Hij loopt in een rechte lijn op de stier af. Hoe minder hij afwijkt van het denkbeeldige pad, hoe meer hij wordt bewonderd om zijn moed. De meeste mensen zijn weer gaan zitten, en waar het gejuich en het geschreeuw eerst nog alle gesprekken onmogelijk maakten, is het nu zo goed als stil, alsof iedereen zijn adem inhoudt.

Then the mactator arrives, the star of the show, the bull killer, the man who will finish the job. He is a mountain of a man, dressed in a simple, short tunic, arms bare and lower legs covered by protectors. In each hand, he carries a pole as long as his arm, decorated with ribbons and ending in a barb. He walks towards the bull in a straight line. The more determinedly he follows this invisible path, the more the crowd admires his courage. Most of them are sitting again now, and instead of the cheers and yells that made all conversation impossible moments ago, there is silence, as though they are collectively holding their breath.

De stier reageert op de nieuwe bedreiging die recht op hem af komt door een paar keer met zijn rechterachterpoot door het zand te schrapen. Met ongearticuleerde kreten vestigt de mactator definitief de aandacht op zich. Als hij nog maar enkele passen van de stier verwijderd is, doet die een uitval. Met een draai rond zijn eigen as weet de taurarius, de stierenvechter, de aanval te ontwijken, en nog voor hij zijn pirouette beëindigd heeft, plant hij een van de twee spiesen met weerhaken tussen de schouderbladen van de stier. De arena ontploft van geestdrift, zo sierlijk is de ontwijking geweest, zo perfect heeft hij de stok weten te plaatsen. Nu rent de mactator van de stier vandaan. Hij loopt in een cirkelbeweging weer terug en plaatst met een hoge sprong de andere stok evenwijdig aan de eerste.

The bull responds to the new threat heading towards him by scraping the sand with its hoof. The mactator gives a guttural roar and commands the attention of the whole arena. When he is within a few steps of the bull, it charges. The taurarius, the bullfighter, spins neatly to avoid the attack, and before he finishes his pirouette, he drives a barbed lance between the bull's shoulder blades. The arena explodes with joy, so graceful was the parry, so perfectly aimed the lance. Now the mactator runs away from the bull. Then, he circles back towards it, and with an impressive leap, lands his second spear next to the first.

Wie denkt dat de stier het opgegeven heeft, komt bedrogen uit. Het is alsof het dier beseft dat dit zijn laatste kans is om zijn aanvaller te verwonden. Met een uiterste krachtsinspanning richt het zijn kop op, terwijl het bloed uit zijn wonden gutst en lange, bloederige slijmdraden aan zijn bek blijven hangen.

De taurarius loopt richting de loge van de editor, knielt met één knie in het zand en buigt zijn hoofd. Deze geeft een goedkeurend knikje, waarna de venator bij de oostingang naar voren komt om de mactator een hoofddeksel op te zetten – een rood, zacht, kegelvormig mutsje waarvan de top naar voren valt – en hem de linteum te overhandigen, de halfcirkelvormige doek van rood flanel, gedrapeerd om een houten stok.

Those who assume that the bull has given up are about to find that they are mistaken. The animal seems to know that this is its last chance to wound his attacker. It summons all his strength to lift up its head while blood gushes from its wounds and long, bloody strings of mucus hang from its mouth.

The taurarius approaches the editor's box, bends one knee on the sand and bows his head. The editor gives a small nod of approval, upon which the venator at the eastern gate comes forward to place a special headcovering on the mactator's head – a soft, red conical cap with a point that falls forwards – and hand him the linteum, the half circle of red flannel, draped over a wooden rod.

De taurarius loopt terug naar de stier, die met hernieuwde energie enkele wanhopige uitvallen doet naar de wapperende doek waarmee hij wordt uitgedaagd. Het publiek reageert uitgelaten en vuurt de taurarius aan tot het nemen van grotere risico's. Dit zijn de gevaarlijkste momenten, want één moment van onoplettendheid kan fataal zijn. De door angst en pijn verblinde stier kan de taurarius in een laatste poging zijn einde af te wenden dodelijk verwonden door hem op de hoorns te nemen en zijn onbeschermde buik te doorboren.

The taurarius walks back to the bull. He waves the cloth tauntingly, and from somewhere, the beast finds the energy to make a few desperate lunges. The enthusiasm of the audience's reaction spurs the bullfighter on to take even greater risks. This is the most dangerous stage of the fight. One moment of distraction could be fatal. The bull, stunned by pain and fear, could still mortally wound the mactator in a last attempt to avoid death by goring his unprotected belly with its horns.

Maar het bevrijdende trompetsignaal klinkt al, en de venator die zich bij de westpoort opgesteld heeft, komt aangesneld met een licht, gekromd zwaard in de ene hand – met het heft in de vorm van een slang, de falcata – en een brandende toorts in de andere. Hij overhandigt de falcata en stelt zich schuin links achter de stier op. Dit is het hora veritatis, het uur van de waarheid, waarop de mactator een einde aan het lijden van het beest maakt door het zwaard tussen de schouderbladen te steken en het in zijn hart te raken.

But the liberating blast of a trumpet is already sounding, and the venator comes scurrying over from his post at the western gate. In one hand he carries a light, curved sword with a hilt in the form of a snake, the falcata, and in the other, a flaming torch. He hands the falcata to the taurarius and takes up position behind the bull's left flank. This is the hora veritatis, the hour of truth, when the mactator will end the beast's suffering by plunging the sword between its shoulder blades and piercing its heart.

Extract from Het Petrusmysterie / St. Peter's Mystery by Jeroen Windmeijer

Dutch Source:


Mevrouw Eco roerde zwijgend in haar thee; het tinkelende geluid van het lepeltje langs de binnenkant van het kopje en het zware tikken van de staande klok waren de enige geluiden in de kamer. ‘Ik wil er niet over speculeren of zijn dood iets met die vertaling te maken had,' vervolgde ze alsof ze Peters vraag niet had gehoord.


‘Ach,' bracht Judith uit, ‘het zal toch niet.'

English Translation


Mevrouw Eco stirred her tea pensively, and for a time, the tinkling of the spoon in her cup and the dull tick of the grandfather clock were the only sounds in the room. 'I don't want to speculate about whether his death had anything to do with that translation,' she continued as if she hadn't heard Peter's question.


'Oh no,' Judith said, 'I can see where this is going.'

‘Ik ging enkele uren naar mijn zus,' zei de oude dame. ‘De mannen liepen in en uit, met grote dozen, ze stampten op de trap… Het was een enorme drukte, dus ik was blij het huis uit te zijn. En bovendien had het ook iets verdrietigs natuurlijk om die kamer waar hij twee weken eerder nog had zitten werken, leeggehaald te zien worden. Toen ik terugkwam waren de verhuizers al verdwenen. Tot mijn tevredenheid hoor. Ik had al zo'n beetje lopen bedenken wat ik met die kamer wilde gaan doen; misschien verhuren aan een studente om zo wat leven in huis te hebben; ik wist het nog niet. Maar toen ik de deur opende van mijn mans werkkamer kon ik niet geloven wat ik zag. De kamer was leeg. He-le-maal leeg.'

'I went to see my sister for a few hours,' the old lady went on. 'The men were traipsing in and out, stomping up and down the stairs with those big boxes... It was all rather chaotic, and I was glad to be out of the house, away from the mess. But more than that, it was painful, of course, to see them emptying that room where he'd sat working just two weeks earlier. When I came back, the removal men had already gone. To my great relief, I must admit. I had already been thinking about what I might do with that room; I thought I might rent it out to a student to bring some life back into the house. But I hadn't made my mind up at that point. When I opened the door to my husband's study, I couldn't believe what I was seeing. The room was empty. Com-plete-ly empty.'

Ze was een goed vertelster, want ze liet een dramatische stilte vallen die het gewenste effect had. Peter merkte dat hij kippenvel op zijn armen had gekregen en voelde een siddering over zijn rug gaan.


‘He-le-maal,' herhaalde ze. ‘Nog geen snipper papier hadden ze achtergelaten. Alleen het bureau stond er nog, met de lege laden en laatjes ernaast. O, en het bureau was op zijn kop gezet, dus met het blad op de grond, alsof ze op zoek waren geweest naar een verborgen lade… Zelfs het krantenrek met mijn borduurtijdschriften – ik zat graag te borduren als hij zat te werken, dat vonden we allebei prettig – zelfs mijn tijdschriften waren verdwenen. De hele kamer was gestript alsof hij moest worden geverfd. Dat vond ik toch wel een rare bedoening.

She was a good storyteller, pausing at just the right moments for dramatic effect. Peter felt a shiver go down his spine, and he noticed he had goosebumps on his forearms.


'Com-plete-ly,' she repeated. 'They hadn't left so much as a scrap of paper behind. All that remained was his desk, and all of its empty drawers were strewn about next to it. Oh, and it was flipped upside down with the desktop on the carpet. They must have been looking for a hidden drawer... Even the magazine rack where I kept my embroidery magazines I enjoyed sitting next to him, you see, doing my embroidery while he worked. It was something we both found very pleasant they'd gone through that and taken my magazines. The whole room had been stripped as thoroughly as if they had been getting ready to paint it. I really did find it all very odd.

Ik ben naar beneden gegaan. Daar hadden we geen boeken staan, maar ook in de woonkamer waren spullen verplaatst. De kasten waren leeggehaald en de inhoud ervan lag op de grond, meubels waren van de muur af geschoven alsof ze wilden kijken of er iets achter lag. Het was een vreselijke toestand, dat kan ik jullie wel vertellen. De kussens van de bank waren omgedraaid, enfin, jullie hebben wel een beeld.'

I went back downstairs, and there were things out of place in the living room too. We didn't keep any books there, but the cabinets had all been emptied, and their contents were lying all over the floor. All the furniture had been moved away from the walls as if they had been trying to see if there was anything behind it, and the sofa's seat cushions had all been flipped over... It was a terrible state of affairs, I can tell you. Well, I'm sure you get the picture.'

‘Alsof er was ingebroken,' vulde Judith haar aan.


‘Precies, meisje,' knikte ze heftig. ‘Alsof er was ingebroken. Nu, dat vond ik zo eigenaardig. Ik was verontwaardigd, dat zullen jullie kunnen begrijpen. Dus ik heb de bibliotheek gebeld om mijn beklag te doen en toen ik eindelijk met de juiste persoon was doorverbonden, bleek dat zij mij net hadden willen bellen om een afspraak te maken!'

'It must have felt like you'd been burgled, Judith said.


'Exactly, my dear,' she said, nodding emphatically. 'Like I'd been burgled. Now, that seemed most unconventional to me. I was furious, as I'm sure you'll understand. So, of course, I telephoned the library to complain. When I finally got through to the right person, they said that they had just been about to call me to arrange a time to pick up my husband's books!'

Ondanks de schemer kon Peter zien dat mevrouw Eco kleur op de wangen had gekregen van verontwaardiging. ‘Dus…' zei hij.


‘Die verhuizers waren helemaal niet van de universiteit!' riep de weduwe uit. ‘De bibliotheek was nergens van op de hoogte. Ze hadden helemaal geen bedrijf ingeschakeld, geen auto gehuurd, niets. Ze waren nog druk bezig te onderzoeken wat ze met al die boeken aan moesten, of ze die wel onder konden brengen.'

Despite the dim light in the room, Peter could see that Mevrouw Eco's cheeks were flushed with indignation. 'Which means...' Peter said.


'Which means that those removal men were not from the university at all!' the widow exclaimed. 'The library didn't know anything about it. They hadn't engaged a removal firm or hired a van. Nothing. They were still trying to decide what to do with all those books because they weren't actually sure they could take the whole collection.

Judith sloeg een hand voor haar mond. ‘En toen?' bracht ze uit.


‘Ik heb aangifte gedaan natuurlijk. Direct erna heb ik die rechercheur gebeld die ook met de zaak van mijn man was belast. Binnen een kwartier waren twee politiemannen ter plaatse, maar daar is uiteindelijk helemaal niets uit gekomen. Ik had geen nummerbord onthouden natuurlijk, en op het opschrift van de vrachtauto had ik niet gelet. Die mannen zou ik er waarschijnlijk niet eens uit hebben kunnen pikken als de politie ze tussen anderen op een rijtje gezet had. Hoe had ik er zo in kunnen tuinen?' Ze sloeg van frustratie op haar knie.

Judith's hand flew to her mouth. 'And then?' she managed to say.


'I reported it to the police, of course. As soon as I realised what had happened, I called the detective in charge of my husband's case. He had two police officers here within a quarter of an hour, but nothing came of it in the end. I hadn't memorised the licence plate number, of course, or even paid attention to the sign on the van. I doubt I would have been able to pick those men out of a police line-up. How could I have fallen for it?' She slapped her knee in frustration.

‘Ach,' zei Peter sussend. ‘Iedereen zou daarin getrapt zijn toch? Het was zo gewiekst gedaan.'


Dit leek haar iets gerust te stellen. Allemaal zwegen ze even.

'Ah, but anyone could have fallen for that, couldn't they?' Peter said soothingly. 'They did it so cunningly.'


That seemed to reassure her. They all fell silent for a while.

‘Maar,' verbrak mevrouw Eco de stilte op een triomfantelijke toon die in schril contrast stond met de verslagenheid van zo-even, ‘maar mogelijk is nog niet alles verloren. Ik heb dit nooit aan Mark verteld, omdat ik bang was dat ik de rust die weergekeerd leek zou verstoren en omdat anders hij misschien zou worden meegezogen in iets wat te groot voor hem was.'


‘En dat is?' vroeg Peter.


Hij zag dat haar lippen zich krulden in een tevreden lach. In een tekenfilm zouden twinkelende vonkjes uit haar pretogen zijn geschoten.


‘Er is een plek waar ze niet gekeken hebben.'

'But,' Mevrouw Eco said suddenly with a triumphant tone that contrasted sharply with the note of dejection in her voice just moments earlier, 'perhaps not all is lost. There was something I never told Mark because I was afraid that it would shatter the peace that had returned to our lives. I didn't want him to get drawn into something too big for him to cope with.'


'And that was?' Peter asked.


He watched her lips curl in a satisfied smile. If this had been a cartoon, her eyes would have sparkled like diamonds.


'There's one place they didn't look,' she said.

Extract from Het Pilgrim Fathers Complot / The Pilgrim Conspiracy by Jeroen Windmeijer

Dutch Source:



Toen Rijsbergen en Van de Kooij de verhoorkamer betraden, zat Sven met het hoofd voorovergebogen, alsof hij in gebed was.


De ruimte was een eenvoudige kamer, niet zoals je wel in films ziet met een grote spiegel waarachter een team agenten en psychologen stond opgesteld om elke stembuiging van de verdachte te duiden. De ramen hadden draadglas, maar waren gewoon doorzichtig zodat iedereen die passeerde, kon zien dat er zich niets ongeoorloofds afspeelde.

English Translation:



When Rijsbergen and Van de Kooij entered the interview room, they found Sven sitting with his head bowed as though in prayer.


The interview room was simple, nothing like a Hollywood interrogation room – there was no large mirror concealing a team of cops and psychologists ready to analyse even the slightest change in the suspect's tone of voice. The windows were latticed with wired glass, but they were transparent enough that anyone looking in would be able to see that everything was being done by the book.

Wél hing er hoog in een van de hoeken een camera die het verhoor opnam, een maatregel ter bescherming van zowel de verdachte als de agenten. Van niemand konden de woorden na afloop van het verhoor verdraaid worden. De interpretatie van wat er was gezegd, was weer wat anders, maar dat was voer voor de rechters en advocaten in de rechtszaal.

However, a camera had been installed near the ceiling in one of the corners to record interviews, a measure designed to protect both the suspect and the police. Whatever either party said in this room, there was no possibility of their words being twisted later. How those words should be interpreted was another story, one for the judges and lawyers to tell in the courtroom.

Eerst stelde Rijsbergen zichzelf en Van de Kooij voor en legde hij de reden uit van het gesprek dat ze gingen hebben. Nadat hij nog geïnformeerd had naar Svens studie en achtergrond, stelde hij vervolgens op rustige toon zijn eerste vraag. 'Waarom werd je nou zo zenuwachtig van mijn collega's, Sven?'


'Niets bijzonders,' zei Sven. 'Ik ben nog nooit van mijn leven met de politie in aanraking gekomen.'

Rijsbergen introduced himself and Van de Kooij and then explained the purpose of the conversation they were about to have. He asked Sven about his degree course and his background, and then, in a gentle tone, he asked his first question. 'Why were you so nervous with my colleagues, Sven?'


'No reason in particular,' Sven said. 'I've never had anything to do with the police in my life.'

'Maar dan is er toch ook juist niets aan de hand?' vroeg Rijsbergen. 'Waarom zou je dan gaan stotteren, rood worden en jezelf tegenspreken?' Dat laatste las hij voor uit het verslagje dat zijn collega's van het bezoek aan Sven hadden gemaakt.

'But then you've got nothing to be worried about, have you?' said Rijsbergen. 'What could have made you stutter, turn red and contradict yourself?', he asked, reading out the words from the report that his colleagues had written after visiting Sven.

'Of om een advocaat vragen?' voegde Van de Kooij eraan toe, een stuk ongeduldiger. 'Is er iets wat je ons wilt vertellen? We halen het toch wel uit je, dus je kunt er net zo goed direct mee voor de dag komen. We kunnen je eerst drie plus drie dagen in verzekering stellen en dan hebben we nog voorlopige hechtenis. Weet je hoelang dat is?'

'Or ask for a solicitor?' Van de Kooij added, much less patiently. 'Is there something you want to tell us? We'll get it out of you eventually, so you might as well tell us now. We can keep you in custody for three days, and then we can get an extension for another three days if we need to. And after that, we have the option of putting you on remand. Do you know how long you can be on remand for, Sven?'

Sven schudde van nee.


'Dat zijn meer dan honderdtien dagen Sven, meer dan drie maanden. Dan praat je wel, hoor. Je kunt dus net zo goed–'

Sven shook his head.


'More than a hundred and ten days, Sven. That's more than three months. I reckon that will make you talk. So you're better off –'

'Dat is, denk ik, niet nodig, collega,' onderbrak Rijsbergen hem. 'Mij lijkt Sven een redelijke jongen, verstandig ook. Nog nooit met de politie in aanraking geweest. Natuurlijk wil hij gewoon meewerken. Hij vindt het ook afschuwelijk dat die arme meneer Zoutman omgebracht is.'


'Dáár heb ik niks mee te maken,' zei Sven aanvankelijk fel, maar het laatste woord klonk gesmoord omdat hij volschoot. 'Dáár heb ik niks mee te maken,' herhaalde hij. Hij moest een paar keer zijn opkomende tranen wegslikken. 'Er zijn getuigen,' zei hij toen, rustiger. 'Na de voordracht vanmeneer Zoutman st onden we met een paar mensen buiten. Totdat jullie kwamen, hebben we daar een biertje staan drinken.'

'I don't think that's necessary,' Rijsbergen cut in. 'Sven looks like a reasonable young man to me, sensible too. Never had anything to do with the police. Of course he wants to cooperate with us. I'm sure he thinks it's awful that poor Meneer Zoutman was murdered, too.'


'I didn't have anything to do with that,' Sven said, aggressively at first, but then his emotions got the better of him, and he choked on the last word. 'I didn't have anything to do with that,' he said again, swallowing hard as he gulped back his tears. 'There are witnesses,' he said, calmer now. 'We were outside with some other people after Meneer Zoutman's talk. We were still out there having a beer when the police came.'

'Ik geloof je, Sven,' zei Rijsbergen op vaderlijke toon. 'Ik geloof je.'


Sven ging meer rechtop zitten en glimlachte, als een student die net gehoord heeft dat hij een voldoende voor een mondeling examen heeft gehaald.


'Dank u wel,' zei hij.

'I believe you, Sven,' Rijsbergen said. His voice was warm and paternal. 'I believe you.'


Sven straightened himself up and smiled, as though this was an oral exam at school, and he had just been told he had passed.


'Thank you,' he said.

'Maar dan moet je me toch nog wel even iets vertellen, Sven,' ging Rijsbergen verder. 'Je zei net: “Dáár heb ik niks mee te maken.” Dat vind ik wel interessant, toch collega?'


Van de Kooij knikte. 'Dáár heb ik niks mee te maken,' imiteerde hij op pesterige toon de stem van Sven.

'But then there's still something you need to tell me about, Sven,' Rijsbergen went on. 'Just now, you said: ''I didn't have anything to do with that.'' I think that's quite interesting. Don't you, Van de Kooij?'


Van de Kooij nodded. 'I didn't have anything to do with that,' he said, imitating Sven's voice mockingly.

Rijsbergen keek zijn collega met gefronste wenkbrauwen aan. 'Hoe dan ook, beste Sven,' zei hij. 'Met die moord hebben jij en je vriend niets te maken. Waar heb je dan wél iets mee te maken?'


Sven zakte weer onderuit.


'Wáár heb je dan wél mee te maken, Sven?' vroeg Rijsbergen.

Rijsbergen furrowed his brow and stared at his colleague. 'You see, Sven, that leaves us with another question,' he said. 'You and your friend weren't involved with the murder. So what were you involved with?'


Sven slumped in his chair.


'What were you involved with, Sven?' Rijsbergen asked.

'Denk aan die honderdtien dagen in de gevangenis, Sven,' moedigde Van de Kooij hem aan. 'Daar zitten de echt zware jongens te wachten op zo'n heerlijk snoepje als jij, hoor.'


Rijsbergen kon het niet helpen dat hij in de lach schoot. Hij tilde zijn rechterhand een stukje van de tafel om Van de Kooij het zwijgen op te leggen. 'Mijn collega heeft iets te veel Amerikaanse series gekeken ben ik bang, Sven. Maar hij heeft wel een punt. Het is beter als je gewoon openheid van zaken geeft.'

'Think about those one hundred and ten days in prison, Sven' Van de Kooij said, goading him. 'Some of the big guys in there would just love to get their hands on a lovely boy like you.'


Rijsbergen couldn't help laughing. He lifted his left hand up from the table a fraction to silence Van de Kooij. 'I'm afraid my colleague has been watching too many American TV shows, Sven. But he does have a point. It would be better for you if you were honest with us.'

Sven bedekte zijn gezicht met beide handen, als een klein kind dat denkt daarmee onzichtbaar te worden. 'We waren ons aan het oriënteren,' zei hij uiteindelijk.


'Ah, nu komen we ergens, Sven. Dat vind ik fijn,' zei Rijsbergen. 'Waar waren jullie je precies op aan het oriënteren?'


Van de Kooij schoof de map die voor Rijsbergen op tafel lag naar zich toe. Hij pakte het plastic hoesje met daarin de plattegrond die de dag ervoor gevonden was. Vervolgens liet hij de tekening aan Sven zien. Die sloot zijn ogen, maar opende ze al snel weer.

Sven buried his face in his hands, like a child hoping it would make him invisible. 'We were just trying to get our bearings,' he said at last.


'Ah, now we're getting somewhere, Sven. I'm so glad,' Rijsbergen said. 'And where, exactly, were you trying to get your bearings?'


Van de Kooij reached over for the file that was on the table next to Rijsbergen. He took out the plastic sleeve containing the map that had been found the previous day and showed the sketch to Sven. Sven closed his eyes but then immediately opened them again.

'Heeft het hiermee te maken?' vroeg Van de Kooij.


'Ja,' gaf Sven toe. 'Ik heb die tekening gemaakt. Maar… Hoe komt u daaraan?'

'Daar kunnen we geen mededelingen over doen,' zei Van de Kooij op gewichtige toon. 'Maar interessanter, Sven, vind ik de vraag wat het voorstelt.'


'Het is een plattegrond.'


'Een plattegrond,' herhaalde Van de Kooij, alsof hij een buitenlander was die Nederlandse woordjes oefende. 'Dat zien wij ook wel.'

'Was it something to do with this?' Van de Kooij asked him.


'Yes,' Sven admitted. 'I drew that. But... How did you get it?'

'We're not at liberty to reveal those details,' Van de Kooij said seriously. 'But a more interesting question, Sven, is what might it be?'


'It's a map.'


'A map,' Van de Kooij repeated, like a foreigner practising his Dutch vocabulary. 'We can see that.'

'Een plattegrond ja.'


'Waarom teken jij een plattegrond van het gebouw van de vrijmetselaars, Sven?' vroeg Rijsbergen vriendelijk.


Sven had het hoesje van Van de Kooij overgenomen.


'Waarom teken jij een plattegrond van het gebouw van de vrijmetselaars, Sven?' vroeg Rijsbergen nog maar een keer. 'En waarom gooi je die vervolgens weg? Dat is misschien nog wel het meest raadselachtige aan het geheel.

'Yeah, a map.'


'Why did you draw a map of the Masonic Hall, Sven?' Rijsbergen asked genially.


Sven took the map from Van de Kooij.


'Why did you draw a map of the Masonic Hall, Sven?' Rijsbergen asked again. 'And why did you throw it away afterwards? That's what I find most puzzling about all of this. You make this fantastic map, really put your heart and soul into it... And then you throw it away!'

Extract from Zonder Jou / Without You by Chantal and Priscilla van Gastel

Dutch Source:

'Je maakt je eigen geluk,' concludeerde ik. Er leek een verschuiving plaats te vinden in mijn hoofd, alsof er een spelletje Tetris gaande was. Een perfect passend stukje kwam naar beneden, speelde vier rijen weg en maakte een zee van ruimte in mijn speelveld vrij. 'Maar als iedereen zomaar doet wat hij wil, zonder aan anderen te denken…'

English Translation:

'You make your own happiness,' I concluded. It seemed like my thoughts were shifting, as though a game of Tetris was going on in my head and a perfect puzzle piece had come down, cleared four rows and created oceans of space. 'But if everyone just did what they wanted, without thinking of anyone else...'

'Maar dat is het nu juist: als je van iemand houdt, wil je toch het beste voor diegene? Kijk, mijn moeder stond ook niet te springen toen ik op kamers ging, maar ze wist dat ik die studie wilde doen, dus steunde ze me. Zo hoort het toch? Zou je moeder niet trots op je zijn, als je je dromen waarmaakt?'

'But that's just it: if you love someone, you want what's best for them, don't you? Look, my mother wasn't happy when I went off to university, but she knew I wanted to do that course, so she supported me. That's how it's supposed to be, isn't it? Wouldn't your mum be proud of you if you achieved your dreams?'

'Vast,' antwoordde ik. 'Dat is niet iets waar we het vaak over hebben.'


'Blijkbaar had dat wel gemoeten, want ik ken je nu, wat zal het zijn, een goed kwartier? En dit is het eerste wat ter sprake komt. Dat zegt iets.'


'Dat ik een flapuit ben.'


'Soms is het makkelijker om met een vreemde te praten. Kijk maar naar kappers en barmannen, wat die allemaal niet te horen krijgen tijdens hun werk.'


'Jij zou vast een goede kapper zijn.'

'Probably,' I answered. 'But that's not something we really talk about.'


'Well, it looks like you should. Because I've known you, what, fifteen minutes? And we're talking about it already. That's got to mean something.'


'It means I don't know when to shut up.'


'Sometimes it's easier to talk to people you don't know. Just look at all the things people reveal to hairdressers and barmaids.'


'You'd make a brilliant hairdresser.'

'Nou, misschien wel, ja!' Even leek hij het serieus in overweging te nemen. 'Maar alleen als ik van al mijn klanten de vrije hand zou krijgen. Dan lijkt het me wel wat.' Hij maakte een gebaar in de lucht, alsof hij het uithangbord al voor zich zag. 'Kapsalon De Vrije Hand.'


'Ik weet niet of je het heel druk zou krijgen. Denk je niet dat de meeste mensen zelf willen bepalen hoe belachelijk ze eruitzien?'

'Well, maybe I actually would!' He looked almost as if he was seriously considering it. 'But only if my clients gave me complete freedom. I think I'd enjoy it.' He waved a hand in the air as though he could already see the sign over the shop. 'Salon de la Carte Blanche!'


'I'm not sure you'd have many customers. Don't you think most people would prefer to decide for themselves how ridiculous they look?'

'Wie heeft het hier over belachelijk? Met mijn onovertroffen stijlgevoel kan het niet misgaan. Zeg nou zelf…'


'Oké, als je zo overtuigd bent van jezelf, wat zou je dan voor mij verzinnen?' Ik keek hem verwachtingsvol aan, hem uitdagend om met iets goeds te komen.

'Who said anything about ridiculous? Let's be honest, with my impeccable sense of style, what could go wrong?'


'Okay, since you're so sure of yourself, what would you suggest for me?' I looked at him expectantly, daring him to come up with something good.

'Eens kijken,' zei hij.


En dat deed hij. Lang. Daarbij boog hij zich naar me toe om met een hand het stiekje los te trekken waarmee mijn haar in een knotje op mijn hoofd gefrummeld zat. Het was artistiek bedoeld, maar in zijn ogen maakte het waarschijnlijk eerder een slonzige indruk. Hij bleef even kijken naar hoe mijn steile, bruine haar langs mijn gezicht naar beneden viel. Ik dacht niet dat ik ooit eerder zo intensief bekeken was. Ik had inmiddels spijt dat ik het hem gevraagd had.


'Nee,' antwoordde hij na wat een eeuwigheid leek. 'Jou zou ik precies zo laten.'

'Let me have a look at you,' he said.


And he did. For a long time. He leaned forward and reached out to remove the elastic band that was holding up my messy bun. I'd been going for a bohemian look, but in his eyes, it probably just looked scruffy. He kept looking at me, at how my straight, brown hair fell around my face and down past my shoulders. I didn't think I'd ever been looked at so intensely. I suddenly regretted asking him the question.


'No,' he answered after what felt like an eternity. 'I'd leave you exactly as you are.'